Saté Kuda - paardenvlees

Saté kuda is een satégerecht dat je vooral tegenkomt in Yogyakarta en Surabaya. Het wordt gemaakt van paardenvlees – iets wat voor veel westerlingen nogal verrassend (of zelfs vreemd) klinkt, maar in delen van Indonesië is het een bekende lekkernij.

Paardenvlees is donkerder van kleur dan rund en heeft een lichte zoetheid in de smaak. Het is ook wat magerder en steviger van structuur. Indonesiërs zeggen vaak dat het vlees na bereiding “wat zoeter en zachter” smaakt dan rund.

De stukjes paardenvlees worden gemarineerd met een eenvoudige kecap manis-marinade (zoete sojasaus, knoflook, koriander en een beetje komijn). Daarna gaan ze op satéstokjes en worden ze geroosterd boven houtskool, precies zoals andere satésoorten. Vaak wordt de saté geserveerd met een saus van kecap manis, rawit (hete kleine pepers), uien en soms tomaat.

In Java wordt aan saté kuda zelfs een geneeskrachtige werking toegeschreven. Men gelooft dat het eten van paardenvlees goed is voor de bloedsomloop en dat het energie geeft bij vermoeidheid of zwakte. Vooral mannen zouden er baat bij hebben om “sterk en vitaal” te blijven – een beetje vergelijkbaar met hoe men in andere culturen oesters of ginseng als krachtvoer ziet.

Voor toeristen en buitenstaanders is saté kuda vaak een echte culinaire uitdaging. Toch zijn er mensen die, na een eerste hap, verrast zijn door de zachte smaak en de sappigheid. Het is dus minder “vreemd” dan het lijkt – al blijft het een bijzonder verhaal voor aan tafel.

Ingrediënten: (4 personen)

500 g paardenvlees (biefstukgedeelte, in blokjes van 2 cm)
3 el kecap manis 
2 tenen knoflook, fijngehakt
1 tl korianderpoeder (ketumbar)
½ tl komijnpoeder (djinten)
1 tl gula jawa (of bruine basterdsuiker)
1 el olie
1 snufje zout
Satéstokjes, geweekt in water

Voor de saus:

4 el kecap manis
1–2 rawit (kleine hete pepertjes), fijngehakt
1 sjalotje, dun gesneden
1 kleine tomaat, in blokjes

Bereiding:

Meng de kecap manis, knoflook, koriander, komijn, gula jawa, olie en zout.
Voeg dan de blokjes paardenvlees erbij en meng alles goed door elkaar. Laat minimaal 2 uur (liefst een nacht) marineren in de koelkast. 

Rijg het vlees aan de satéstokjes. Grill de saté boven gloeiende houtskool (of gebruik een hete grillpan) tot het vlees mooi bruin en sappig is. Keer regelmatig en bestrijk af en toe met de rest van de marinade.

Saus maken: Meng kecap manis met rawit, sjalot en tomaat. Serveer dit als frisse, pittige dip bij de saté.

Saté kuda wordt vaak gewoon geserveerd met lontong (kleefrijstblokjes) of met witte rijst. Het is een eenvoudige maar verrassende saté, met een verhaal waar je gasten vast even van opkijken.

Reacties