Saté Pajegan. Dat is een echte Balinese specialiteit, maar dan vaak gemaakt met varkensvlees. Je kunt hem echter heel goed maken met kipgehakt – dat maakt het wat lichter en ook lekker mals.
Saté Pajegan verschilt van de gewone saté doordat het vlees niet in blokjes aan een stokje wordt geregen, maar eerst wordt gemengd met een kruidige boemboe. Daarna wordt het gehaktmengsel rondom een satéstokje (traditioneel een stukje serehstengel!) gekneed en gegrild.
1/2 kg kipgehakt
2 stengels sereh (citroengras), alleen het zachte binnenste, fijngehakt
3 tenen knoflook
3 sjalotjes
1 rode lombok (of meer naar smaak)
2 cm kunyit (kurkuma, vers of 1 tl poeder)
2 cm laos (galangal)
2 kemirinoten (eventueel vervangen door cashew of amandel, kort geroosterd)
1 tl korianderpoeder (ketumbar)
1 el palmsuiker
1 el ketjap manis
2 el geraspte kokos (licht geroosterd)
1 el kokosmelk
Zout naar smaak
Bereiding:
Maak de boemboe: Maal knoflook, sjalot, lombok, kunyit, laos, kemiri, korianderpoeder, palmsuiker en een snuf zout fijn in een vijzel of keukenmachine.
Meng het gehakt: Doe het kipgehakt in een kom, voeg de boemboe toe, samen met de sereh, ketjap, kokos en kokosmelk. Goed kneden tot het een stevig maar plakkerig mengsel is.Vorm de saté: Neem satéstokjes (of nog beter: stukken sereh als stokje) en kneed er telkens een portie gehakt omheen. Druk goed aan zodat het stevig vastzit.
Lekker met sambal matah (Balinese rauwe sambal met citroengras en limoen) of gewoon wat pinda- of ketjapsaus.
Vaak wordt dit gegeten met rijst en urap (groenten met kokos) of gewoon als snack bij een biertje.
Reacties
Een reactie posten